Een verwarrende droom
IJlbeelden die me bespelen in overslaande noten en alles vertekenen. Het gebladerte trilt en beeft hoewel het windstil is. De jungle is klam en klef. Na de zware regenbui van de afgelopen nacht heeft ze al haar poriën opengezet om het water dat ze binnenkreeg weer uit te wasemen.
Een hamam waarin de zon met trillende vleugelslag rond wiekt net zoals de vreemde, kreeftrode insecten. Verwoed zoemende escadrilles met vleugels als roterende helikopterbladen. Ze zijn een samenwerkingsverband aangegaan met de muggen. Een concordaat dat er alleen maar op uit is ons mensen het leven zuur te maken.
In kamikaze-vlucht duiken ze op me neer om hun fanatieke steekspel uit te voeren. Het is een onstuitbare assaut waar niets tegen te doen is. Ik ben volkomen onvoorbereid aan dit tochtje begonnen. Muskietenolie heb ik niet. En ik loop op teenslippers waar hoegenaamd geen profiel meer op zit. Verschillende keren ben ik al uitgegleden en aan een van de rotsblokken liep ik een flinke schaafwond op.
Het is niet meer precies te achterhalen
Hier moet hij 28.000 jaar geleden ook rondgelopen gelopen hebben, die heer Sapiens. Jagend, verzamelend, stenen werktuigen ciselerend en een begin makend met het besef van een wereld aan gene zijde.
Dat is althans de mening die heel wat antropologen erop nahouden al is hier niet met zekerheid te zeggen of het niet om een cultuurprojectie gaat ingegeven door achteraf ontstane memen.
Wat de Sapiens van toen in zijn binnenwereld allemaal ontwaarde is niet meer precies te achterhalen door die van nu. Daarvoor zijn we teveel ingekapseld in het magische wereldbeeld van de wetenschap en georganiseerde religies van nu, waar hij nog geen last van had.
Hij had zijn handen vol met het bijeenscharrelen van zijn dagelijkse kostje. En met het voorkomen dat hij zelf niet tot voedsel werd. Pure levensdrift, die stevig verankerd was in zijn DNA net zoals paringsdrift trouwens.
De mannetjes besprongen en de vrouwtjes lieten zich bespringen. Waarom wisten ze niet, maar het was wel lekker al duurde het niet lang.
Maar vaststaat dat ook hij zijn rituelen had en zijn doden begroef. Er is immers dat prehistorische graf. Hier, in de buurt van de Ob Luang kloof, die de natuur met het eindeloze geduld dat haar eigen is, heeft uitgeslepen in het gebergte.
Ik ben er net even gestopt om een groet uit te wisselen met die oude voorvader. We weten weliswaar niet precies hoe Sapiens het destijds allemaal zag.
Maar door het niet op te lossen mysterie van de dood waarmee de evolutie ons laat betalen voor ons vernuftige menselijke staat, zijn we ook niet zo heel anders.
Ze hadden hun eigen voortplantingssysteem
In een opwelling ben ik in alle vroegte vanuit Chiang Mai vertrokken met de vagelijke engrammen van de droom van afgelopen nacht nog aan mijn hersens klevend. Het speelde allemaal in de toekomst. Geld en belastingen bestonden niet meer en alles wat gratis te verkrijgen.
De mensheid was er in geslaagd om alle menselijke behoeften volkomen autonoom te laten produceren door robots. Het gebeurde in ondergrondse ruimten waar nooit iemand kwam. Voor de rest bestond de wereld uit pretparken en enorme computerhallen, waar iedereen dagelijks vele uren doorbracht.
Het was wettelijk bepaald dat iedere wereldburger elke dag minimaal acht uur moest spelen op straffe van forse boetes.
Die boetes bestonden uit een forse verhoging van de dagelijks verplichte speeltijd. Als ook dat niet werd nagekomen werd de overtreder van de speelwet als sociaal onaangepast beschouwd en volgde er dissectie.
Hij werd uit elkaar gepeuterd en de vrijgekomen organen werden gebruikt voor transplantaties, onderzoek en de vervaardiging van nieuwe robots, die dit alles volkomen zelfstandig uitvoerden en daarmee hun eigen voortplantingssysteem hadden.
Dissectie was wat mij stond te gebeuren zoals me werd meegedeeld door de robot procureur- generaal. Zwetend werd ik wakker.
De wereld was een vreemde plek geworden
Verward en depressief voelde ik me. Eigenlijk droeg ik het onderhuids al een tijd met me mee. Door deze droom was de puist opengebarsten en vloeide het pus. De wereld was een vreemde plek geworden. Ik twijfelde of ik het evolutionaire pad dat de mensheid aan het inslaan, zelf ook wenste te bewandelen.
Ik ben heus niet de enige, die daar last van heeft. Laatst hoorde ik het Pauw nog zeggen in een van zijn praatshows. ‘Ik weet niet of ik in een dergelijke wereld, zou willen leven’. Dit naar aanleiding van het toekomstbeeld, dat een futurologe bij hem aan tafel geschetst had.
Als ik last heb van dit soort depressies heb ik daar maar een remedie tegen: de natuur in. Die trekt zich immers niets aan van alle menselijke bedenksels en gaat gewoon haar eigen gang. Ik geef me aan haar over en vertrouw erop dat het allemaal goed komt. ‘
Toen het eerste straaltje licht doorbrak, startte ik startte ik mijn pick-up truck Afrimele en vertrok naar het National Park Ob Luang.
Ze snoven het bijbehorende angstzweet op
Het zou een wandeling van anderhalf uur worden. Zo stond te lezen op het bord aan het begin van de trail met het dringende verzoek dat niet te verlaten. Maar ik zwerf nu al zeker een uur of vier over deze hellingen en ben van het spoor afgedwaald.
Toch is dat het niet wat me de meeste zorgen baart. Het zijn ook niet de muggen en al die andere vreemdsoortige gevleugelden. Waar ik me druk over maak zijn de slangen. Er zitten in dit gebied giftige bijters en onder het vochtige bladerdek van tientallen centimeters dik kruipt vast wel wat van dat addergebroed rond. Ik neem mijn voorzorgen en zoek een geschikte stok.
Zo moet kunst voordat ze tot arte factum werd, ooit aan haar loopbaan begonnen zijn; als een toevallig aangetroffen voorwerp dat tot wapen kon dienen. Innovatie geboren uit vrees.
Taal zal ook wel op die manier begonnen zijn; als een angstkreet. Hoewel sommige sociaal ingestelde taalfilosofen menen dat de eerste communicatieve kreet die taal mag heten een waarschuwing was naar een medemens.
Misschien is het allebei waar en hangt het er van af waar je het accent legt. Want de eerste oerkreet kon door andere primaten, die met hun verfijnde reukapparaat het bijbehorende angstzweet opsnoven, onmogelijk worden misverstaan: er dreigde gevaar. Het lichaam spreekt altijd zijn woordje mee.
Voetje voor voetje schuifel ik voort met mijn stok in de bladeren voor me porrend. Voordat ik me door struiken wring sla ik op goed geluk eerst wat op de takken om eventuele gifkruipers te verjagen
En maar hopen dat ik deze keer in de goede richting ga en niet opnieuw gestuit word door ondoordringbaar bamboe. Ik probeer de begroeiing zoveel mogelijk te vermijden en waar het maar even kan op de rotsen te blijven. Maar daar is het spekglad en het gaat hier behoorlijk omhoog. Daar glijd ik al opnieuw uit en dreig te vallen.
Deel 2 wordt morgen gepubliceerd
Geef als eerste een reactie