Er is een korrel op een krekel
gevallen Het baasje kneedt zijn hand
om het stuur dat ooit een houweel
was
Op een rots tuurt hij naar het huis waar hij niet
meer kan wonen sinds zijn daad de ikebana
verfrommelde
IJverig oefenen zijn voeten de afstand terug naar zijn
gezin. Maar zijn helm beschermt hem niet meer tegen
kogels van binnenuit
De stad zal hem zijn misdaad niet vergeven,
hij is geen zoon, geen vader, geen buur, geen
echtgenoot meer
Hij kijkt om naar waar de tsunami’s vandaan
komen, gooit het stuur naar rechts
en verlaat met grote snelheid de vallei
Waarheen?
Naar het reizen tussen onmogelijk en misschien
Ook op Trefpunt Azie: Gedicht op woensdag. Wereldreiziger
Geef als eerste een reactie