We zitten hartje-winter, maar dat klopt alleen op de kalender. Aanhoudende vorst, (Elfsteden)ijs en sneeuw zijn uitzonderingen geworden. J. Bernlef schreef een wonderlijk ‘Winterlied’; een droombeeld van zijn bijzondere kijk op sneeuw:
Straks gaat het jenever sneeuwen
dan maken wij glijbanen van jenever
Stel je eens voor ’s morgens op je raam
prachtige jeneverbloemen
en over de hele natuur
een waas van jenever.
Het Poëziecentrum in Gent en de Nederlandse literator en vertaler René Smeets hebben – in samenwerking met het Jenevermuseum in Hasselt – onlangs een verzameling teksten en gedichten over jenever gepubliceerd. Ook als je niet houdt van ’n witteke, zoals de Vlamingen een jonge klare noemen, staat er veel interessants en vermakelijks in die Bloemlezing, zoals een variant (van Pieter de Vos) op een heel bekend liedje:
Kortjakje zeer hups en fijn
is de meeste tijd beschonken
Kortjakje mag geen brandewijn
maar het moet jenever zijn
Altijd is Kortjakje ziek
midden in de week en ’s zondags niet
dan gaat zij haar hart versterken
midden in de week wil zij niet werken
Altijd is Kortjakje ziek
midden in de week en zondags niet.
U begrijpt, dit soort teksten zul je bij een AA-bijeenkomst niet op het prikbord zien hangen…
Geef als eerste een reactie