De haan heeft mij wakker gekraaid . Er komen een paar lichtstraaltjes door de bamboe latten van de deur van ons huisje. Ik
durf nog niet teveel te bewegen, want iedereen slaapt nog. Stilletjes kruip ik van mijn slaapmat naar de deur, en trek die voorzichtig open. Het is wel al licht maar het is nog koud buiten en ik heb enkel maar een sarong aan.
Zo vroeg s’morgens is het hier heel mooi. Van op ons terras kan ik naar beneden kijken, naar Fang, de grote stad beneden in de vallei, maar vandaag kan ik ze niet zien want de wolken hangen laag, lager dan de berg waar ons dorpje tegen ligt! Soms krijg ik dan zin om erin te springen en mij rond te wentelen in die mooie witte wollen deken. Ik probeer te besluiten wat ik eerst ga doen, aan de zijkant van ons huisje wat kleren nemen, en aantrekken of toch eerst maar naar de wc lopen? De koude wint het, en ik kruip snel langs de uitgehakte boomstam, die dienst doet als trap naar hun terras, naar beneden en loop naar de zijkant van haar huisje waar de propere kleren hangen. Hier buiten hangen ze in de frisse lucht, binnen hangt er steeds rook van het houtvuurtje om het huis te verwarmen en op te koken.
Ik trek een oud trainingspak aan, want het is geen school vandaag en dan maakt het niet zoveel uit wat je draagt. Ik loop snel naar de wc die in het midden van het dorpje staat. Als ik terugkom is haar mama ook al wakker, en heeft een pot op een vuurtje gezet met rijst. Het ontbijt wordt een rijstsoepje, vandaag worden er nog wat vleesrestjes van gisteren avond in de pot gegooid, en met wat kruiden en peper erbij smaakt dat heerlijk!
Mijn papa, broertjes en zusje zijn ondertussen ook allemaal wakker geworden en komen langzaam naar buiten om kleren te zoeken. nog even geduld tot de rijst helemaal gaar is en dan krijgt iedereen zijn kommetje. De zon kruipt langzaam boven de bergtop uit en geeft een heerlijke warmte af, nog een paar uurtjes, en dan is het al weer te warm, en moet je weer beschutting zoeken onder een hoed. Na het ontbijt maken papa en mama zich klaar om te gaan werken op de aardbeivelden die een beetje lager tegen een bergwand aanliggen. Ze zijn bezig met de oogst, en de aardbeien moeten allemaal in een mand naar hier worden gebracht. Hier worden ze dan op een pick-up geladen, en naar het koninklijk landbouwstation van Doi Ang Khang gebracht. Gelukkig heeft de leider van ons dorp vorig jaar een nieuwe pickup gekocht, want de oude was totaal versleten en geraakte bijna niet meer tegen de steile hellingen op, om terug naar hier te komen.
Ik Noi noi ben de oudste van de kinderen, en ik moet altijd op de anderen passen als papa en mama weg zijn om te werken. Eerst nog gauw de kommetjes spoelen onder de kraan die tegen een steunpaal van het terras hangt, en in de zon leggen om ze te laten drogen. Ik hoor nog water lopen, en zie dat onze buurvrouw die aan het straatje beneden ons woont, begonnen is met de was te doen in een plastic kuip.
Mijn broertjes en zusje zijn ondertussen een eindje naar beneden gelopen, en staan te praten met onze vriendjes. Waarschijnlijk staan ze te bedenken wat ze vandaag gaan doen.
We hebben niet zoveel nodig om ons bezig te houden. Met een stok kunnen we vierkanten tekenen op de grond om hinkstap te spelen, of verstoppertje, er zijn hier zoveel hoekjes waar je je kan verbergen dat ze je heel de dag niet vinden. Boven, op het pleintje naast de school kunnen we voetballen, als de honden niet in de weg lopen tenminste. Ik zie dat de buurman een jack fruit aan het schillen is en aan zijn kleinkinderen geeft, waarschijnlijk heeft hij die gisteren in het bos gevonden. Ik ga ook kijken of ik een stukje krijg van hem!
Ondertussen hoor ik Jooid, die naast het schooltje woont, aan de weg die naar ons dorpje loopt, roepen ” Haa Baht “, “Haa Bath “, dat betekend dat er toeristen aangekomen zijn. Jooid kan niet zo goed praten, en begrijpt ook niet veel, maar armbandjes verkopen dat kan hij wel! Hij steekt gewoon zijn hand op met de vingers gespreid,en roept ” Haa Baht ” vijf bath bedoelt hij daarmee. Ik loop ook gauw naar huis om mijn mandje met armbandjes te gaan halen dan kan ik ook proberen er een paar te verkopen. De toeristen zijn maar met twee, dat valt een beetje tegen, een grote man en een blonde vrouw. Ik toon ze mijn mandje, en de vrouw neemt er een zilverkleurig armbandje uit en houdt het rond haar pols. Ze laat het aan de man zien, en die glimlacht en knikt instemmend, ik denk dat hij het ook wel mooi vindt. Ze vraagt “how much”, en de man probeert het in het Thais te vragen. Hij weet waarschijnlijk niet dat wij eigenlijk geen Thai zijn maar Lahu en we spreken onze eigen taal het Lahu, geen Thais. Op school moeten we wel Thais leren spreken en schrijven, want wij Lahu hebben geen geschreven taal. Gelukkig heb ik een paar woorden Engels geleerd, en ik zeg fifty bath, de vrouw rommelt een beetje in haar handtas en haalt er een briefje van vijftig bath uit om te betalen. Ik zeg heel beleefd “Thank You “.
Zo gauw de toeristen weer weg zijn loop ik snel naar beneden, naar mijn vriendjes, halverwege struikel ik bijna over grootmoedertje Ooin, die midden op het paadje een beetje zit uit te rusten, voor haar is het niet zo gemakkelijk meer om heel de tijd van beneden naar boven te lopen over de steile paadjes van ons dorp. Ze is al meer dan tachtig jaar oud! Mijn vrienden zijn bezig met knikkeren, we hebben wel geen echte knikkers, maar met ronde stenen gaat het ook, je moet wel wat harder gooien om ze uit de pot geknikkerd te krijgen, maar het lukt wel!
Ondertussen is het middag geworden, en gaan we voor ons huis op het terras wat zitten eten, kleefrijst met kruiden! De rijst heeft bijna heel de nacht op een houtskool vuurtje staan pruttelen, en deze morgen heeft mama hem in een isolerende emmer gedaan, zodat die heel de dag warm blijft. Ik geniet ervan om daar bolletjes van te draaien, en dan in een kommetje met kruiden te dippen. We hebben geen bord of lepel nodig, het is veel lekkerder als je dat met je blote handen doet! Er liggen ook nog wat aardbeien die mama gisteren geplukt heeft. Lekker als dessert!
Af en toe moeten wij ook gaan helpen op de aardbeivelden, en dat is niet gemakkelijk. Ze liggen tegen een steile bergwand, aan de lijzijde van de berg, zodat ze weinig wind krijgen, want hierboven kan de wind zeer koud zijn. Maar daardoor krijgen we ook minder regen, en moeten we veel water sproeien, want aardbeien hebben veel water nodig om te groeien.
Ik loop nog even naar het toilet, en dan terug naar huis, want ik moet dat een beetje proper houden. Onze hond ligt op het terras te slapen in de zon. Ik denk dat hij wel de meest luie hond van heel Khob Dong is.
We hebben hier veel honden in ons dorp, en ze lopen allemaal los rond, samen met de
poezen, kippen en varkens. De varkens zijn vervelende beesten, ze wroeten overal in het zand om iets eetbaars te vinden, en daardoor worden de paadjes soms heel erg modderig als het geregend heeft, en blijven je schoenen in de modder steken.
Maar als ze groot genoeg zijn kunnen we ze slachten, en hebben we weer wat vlees om bij de rijst te eten. Ik veeg gauw een beetje door het huis, en ga dan maar wat armbandjes vlechten, om later te verkopen aan de toeristen. Ah daar hoor ik mama en papa terugkomen van het veld. Mijn broers en zusje zijn hun gevolgd. Ze krijgen waarschijnlijk honger, mama zal nu wel beginnen met rijst en groenten te koken voor het avondeten. De rook van het vuur kringelt door het stro van het dak naar buiten. Dit is de
gezelligste tijd van de dag.
Mama druk bezig met het eten, en wij kinderen door mekaar kwebbelen, en pret maken terwijl we wachten tot de kommetjes met rijst gevuld zijn. Het is maar een eenvoudige maaltijd van rijst, wat groenten, en een stukje vlees erbij. Alles wordt goed gekruid met kruiden die we hier in de bossen vinden, en met veel peper, en dat smaakt heerlijk. Ondertussen is het ook al donker geworden, na het eten hebben we de tv aangezet. Nog eventjes kijken, en dan gaan we allemaal slapen tot morgenvroeg de haan weer kraait.
Khob Dong op Doi Ang khang, provincie Chiang Mai, district Fang. 1900 meter boven de zeespiegel, ligt op de grens tussen Thailand en Myanmar. De Lahu bevolking leeft vooral van de aardbeiteelt, die gesteund wordt door het koninklijk project Doi Ang Khang. Ze geloven zeer sterk in de geestenwereld, en houden er een heel eenvoudige levenswijze op na.
Zeer plastisch geschreven. Ik proef de rijst en voel de koude en de zon!